ARTIKEL 1: SAMENSTELLING
1.1. Het bestuur draagt zorg voor de benoeming van de leden van een commissie van beroep. Dit betreft een beroep tegen een afwijzing tot toelating, een besluit tot opzegging van het lidmaatschap of een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap zoals bedoeld in de artikelen 5.3 en 6.7 van de Statuten en artikel 10 van het Huishoudelijk Reglement.
1.2. De commissie van beroep bestaat uit minimaal 3 leden.
1.3. Een lid van de commissie van beroep maakt geen deel uit van het bestuur of van een van de commissies van de vereniging, waardoor zijn onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
1.4. Bloed- en aanverwantschap tot en met de tweede graad met degene die in beroep gekomen is, alsmede het deel uitmaken van hetzelfde team als degene die in beroep gekomen is, worden aangemerkt als partijdigheid.
ARTIKEL 2: INSTELLING VAN BEROEP
2.1. Besluiten van het bestuur worden schriftelijk en met redenen omkleed aan de betrokkene medegedeeld. In het besluit wordt de betrokkene gewezen op de mogelijkheid om beroep in te stellen bij een commissie van beroep.
2.2. De betrokkene dient beroep in te stellen binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke mededeling, dan wel - in geval van overmacht – één maand na de dag waarop hij van dat besluit redelijkerwijs heeft kunnen kennis nemen.
2.3. Het beroep wordt ingesteld door de toezending van een ondertekend beroepschrift aan de secretaris van de vereniging die zorgdraagt voor indiening bij de voorzitter van de commissie van beroep. In het beroepschrift dient de betrokkene mede te delen op welke grond(en) het beroep berust.
ARTIKEL 3: INLICHTINGEN
3.1. Nadat een beroepschrift is ingediend, wint de commissie schriftelijk de nodige inlichtingen in bij het bestuur dat verplicht is binnen vier weken de commissie de gevraagde inlichtingen schriftelijk te verstrekken.
3.2. Van alle gevoerde correspondentie inzake de beroepzaak ontvangt zowel de betrokkene als het bestuur een afschrift.
3.3. Betrokkene kan binnen twee weken verzoeken te worden gehoord dan wel schriftelijk reageren op de verstrekte inlichtingen.
3.4. Indien het een beroep betreft tegen een besluit dat is gebaseerd op een advies van de Klachtenadviescommissie, kan de commissie besluiten betrokkene niet te horen. In dat geval wordt de zaak schriftelijk afgedaan.
3.5. Indien de betrokkene verzoekt te worden gehoord, nodigt de commissie hem/haar daartoe uit.
3.6. Tevens kan de commissie de betrokkene en de vertegenwoordiger van het bestuur die het besluit heeft genomen oproepen om in een zitting van de commissie te verschijnen teneinde te worden gehoord.
3.7. De commissie is bevoegd leden op te roepen om in een zitting van de commissie te verschijnen teneinde inlichtingen te verstrekken.
3.8. Indien de opgeroepen personen niet verschijnen is de commissie toch bevoegd besluiten te nemen.
ARTIKEL 4: ZITTING
4.1. Ter zitting van de commissie worden de beginselen van hoor en wederhoor toegepast. De betrokkene, die zich op eigen kosten door een raadsman kan laten bijstaan, wordt in elk geval in de gelegenheid gesteld zijn standpunt naar voren te brengen.
4.2. De zitting van de commissie wordt door de voorzitter of diens plaatsvervanger geleid. De behandeling van een zaak kan worden gesloten, indien de commissie van oordeel is dat de zaak voldoende is toegelicht.
4.3. Indien de commissie na de behandeling van een zaak ter zitting van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan zij besluiten de zaak op een nieuwe zitting te behandelen.
ARTIKEL 5: UITSPRAAK
5.1. Indien het beroep een zaak betreft die ook in de Klachtenadviescommissie is behandeld toetst de commissie marginaal. De commissie onderzoekt in dat geval of de weigering, opzegging of ontzetting uit het lidmaatschap gerechtvaardigd is. Er vindt uitdrukkelijk geen totale inhoudelijke heroverweging plaats van de klacht en de zaak die daaruit is voortgekomen.
5.2. Indien geen verzoek om te worden gehoord, als bedoeld in artikel 3.3, is binnengekomen of indien de behandeling van een zaak ter zitting is gesloten, beraadslaagt de commissie in een niet openbare vergadering over de zaak en doet binnen twee weken schriftelijk en gemotiveerd een bindende uitspraak.
5.3. De uitspraak is gedagtekend, bevat een gemotiveerde beslissing en wordt ondertekend door alle leden van de commissie van beroep.
5.4. De uitspraak wordt toegezonden aan degene die in beroep gekomen is en aan het bestuur dat het besluit heeft genomen.
5.5. Indien het, naar het oordeel van de commissie, in het belang van een goed functioneren van de vereniging is, dat de uitspraak ter kennis komt van de leden van de vereniging, wordt deze zonder vermelding van personalia van degene die beroep heeft ingesteld op de website van de vereniging gepubliceerd.
De kosten van de commissie komen ten laste van de vereniging.